Koolmonoxide blijft
‘sluipmoordenaar’
Elk jaar sterven in Nederland elf mensen aan een koolmonoxidevergiftiging. In de meeste gevallen is de oorzaak een open verbrandingstoestel. In februari werd een hoge boete geëist tegen een installatiebedrijf dat medeschuldig werd bevonden aan de dood van twee jonge mensen in 2010, veroorzaakt door een fout afgestelde ketel en een losliggende afvoerpijp. De strijd tegen CO is nog niet gestreden.
Een gele aardgasvlam en overmatige condensvorming in de ruimte kunnen aanwijzingen zijn voor de terugslag van verbrande gassen. Meer aanknoping zijn er vaak niet. Koolmonoxide is een onzichtbare en reukloze, maar wel dodelijke vijand die nog steeds wordt onderschat. Oude cv-ketels, afvoerloze geisers, gasovens en –kachels, openhaarden; het zijn allemaal potentiële veroorzakers van hoge koolmonoxideconcentraties in de woning. Volgens Rob Baardse, directeur van de Nederlandse Brandwondenstichting, is het grootste probleem dat niemand het als zijn ‘pakkie-an’ ziet. ‘De overheid stimuleert weliswaar de vervanging van open verbrandingstoestellen en het plaatsen van CO-melders, maar legt geen verplichting op. En installateurs nemen –onterecht- de ‘milde’ minimumeisen die worden gesteld bij aanleg van een installatie als ijkpunt, terwijl je pas echt veilig bent als je ver boven de minimumeisen gaat zitten. Of het nu gaat om de veiligheid van toestellen, de installatie-eisen voor CO-melders of de minimale onderhoudsinterval.’
Wel doen
Wat moet een installateur wél doen? Dat begint bij het adviseren van veilige toestellen en gaat door met het juist installeren en afstellen van cv-ketels en geisers, het degelijk afvoeren van de rookgassen, het plaatsen van CO-melders en deskundig onderhoud. Maar vaak ligt de oorzaak van ongevallen ook bij de andere partijen. Fred Vos van Uneto-VNI pleit voor het slechten van de muur tussen de bouw- en installatiewereld. ‘Worden de kozijnen vervangen of de gevel geïsoleerd, dan gebeurt het nogal eens dat de ventilatieroosters verdwijnen en rookgassen zich kunnen ophopen. Ook de consument zelf plakt gerust de ventilatiegaten in de gevel dicht om tocht te voorkomen, zich onbewust van de risico’s, maar ook de professionele installateur laat soms steken vallen’, ziet Vos. ‘bijvoorbeeld door het nalaten van rookgasmetingen, verkeerde afstellingen of door de oude rookgasafvoer niet tegelijkertijd met het toestel te vervangen. Het OK CV-label dat dit jaar in het leven is geroepen. Waarborgt in elk geval dat installateurs die dat label dragen zijn opgeleid om een toestel goed, efficiënt en veilig te laten werken en het onderhoud uit te voeren volgens de richtlijnen van de fabrikant.’
CO-melders
Volgens Wouter Pijk van Sprue Safety Product heerst veel verwarring over koolmonoxide-melders. ‘Nog steeds wordt beweerd dat koolmonoxide zwaarder is dan lucht en dat een koolmonoxide-melder daarom op vloerhoogte zou moeten hangen. Of dat combi-melders voor rook en koolmonoxide ‘not done’ zijn, omdat de één aan het plafond moet hangen en de ander veel lager. Dat is dus niet zo. Voor CO2 geldt wél dat het zwaarder is dan lucht, maar koolmonoxide is zelfs iets lichter dan lucht. Als het uit een verwarmd toestel komt, vermengt het zich snel met de lucht en stijgt op.’
‘Het advies is dus juist om CO-melders hoger te hangen dan de 1,5 m waarop veel fabrikanten nu nog wijzen. Combimelders kunnen heel goed aan het plafond worden gemonteerd. EN 50292:2013 geeft duidelijkheid over de installatieplaats en –hoogte.’
Bron: KvINL-VAKWIJZER oktober 2015